Het Japans (日本語, Nihongo) wordt gesproken door ongeveer 127 miljoen mensen in Japan en immigranten in onder andere Brazilië, de Verenigde Staten en Peru.
Voor sprekers van bijvoorbeeld Turkse talen is het vanwege de sterke overeenkomst tussen de Japanse en de Altaïsche grammatica gemakkelijker om Japans te leren dan voor sprekers van Indo-Europese talen. Het Oud-Japans lijkt klinkerharmonie te hebben gehad, hoewel dit niet helemaal te bewijzen is. De meningen over hoeveel klinkers het Oud-Japans had en hoe die zich tot elkaar verhielden lopen uiteen. Over het algemeen wordt aangenomen dat het Moderne Japans geen klinkerharmonie (meer) kent.
Het Japans heeft in het verleden heel veel Chinese leenwoorden geïmporteerd, maar is tegenwoordig gelardeerd met andere en met name Engelse leenwoorden. Zo is het woord voor "koffie" koohii een zwerfwoord van Arabische herkomst dat via Nederlandse handelaren in de Japanse woordenschat is terechtgenomen.
Er zijn ook pseudo-Engelse woorden in het Japans, dus woorden die er wel Engels uitzien maar in het Engels zelf helemaal niet bestaan, de zogenaamde wasei-eigo (和製英語). Bijvoorbeeld mai-kaa (my car) in de betekenis van een eigen persoonlijke auto. NG (no good) gebruikt men om taboes/blunders aan te geven (het Nederlands heeft dit soort pseudo-leenwoorden trouwens ook: oldtimer, stationcar). Een interessant voorbeeld is hanbaagu en hanbaagaa, allebei afgeleid van het Engelse hamburger, maar bij het eerste woord gaat het alleen maar om het vlees en bij het tweede om het vlees tussen het broodje. Sommige van deze woorden zijn weer wel in het Engels en andere talen overgenomen, zoals karaoke, walkman en famikon (zie ook doublet).
Er zijn tenslotte enkele Nederlandse leenwoorden in het Japans: biiru (< bier), torappu (< trap), karan (<kraan).
Zie ook Lijst van Japanse woorden met Nederlandse oorsprong.
Het Japans is in linguïstische kringen bekend om zijn representatieve sociale structuur met allerlei registers: het verschil van mannelijke en vrouwelijke variaties en de verschillende niveaus van rangen. Er zijn drie taalniveaus: laag, gewoon en hoog. Laag gebruikt men tegenover sprekers van lagere rang, hoog tegenover hoger geplaatsten. Tegenover de werkgever spreekt men een heel ander type Japans dan tegenover collega's. Overigens is het Japans hierin niet uniek: ook het Javaans en het Soendanees bijvoorbeeld kennen een dergelijk onderscheid.
Er zijn enkele dialecten in het Japans die sterk verschillen van de standaardtaal die wordt gesproken in Tokio. De talen van de Riukiu-eilanden in het uiterste westen van Japan zijn wel gerelateerd aan het Japans, maar worden beschouwd als een op zichzelf staande talengroep.
Er zijn geschriften teruggevonden uit de 8e eeuw, waarin men nog de Chinese Hanzi-karakters gebruikte. Verondersteld wordt dat Boeddhistische monniken het schrift meebrachten uit China. Tegenwoordig wordt het Japans geschreven met een combinatie van drie schriftsystemen, namelijk het Hiragana-alfabet, het Katakana-alfabet en Kanji. Kanji is afgeleid van het Chinese Hanzi en verschilt daarvan nauwelijks: duizenden karakters zijn nog altijd gelijk aan de Chinese.
Het Japans is geen synthetische, maar wel een agglutinerende taal. Dit wil zeggen dat er morfemen bestaan, die aan andere woorden vastgehecht worden. In het Japanse schrift kent men geen spaties. In de gesproken taal kan men wel individuele "woorden" herkennen, maar in principe kent het Japans het begrip lexeem niet; een hele zin wordt geschreven als ware het één woord.
De grammatica van het Japans is zowel ten opzichte van die van de Indo-Europese talen als van die van alle isolerende talen zoals de Chinese talen behoorlijk anders. Op het eerste gezicht lijkt de Japanse grammatica simpel, maar er zitten een flink aantal haken en ogen aan.
Het Japans is een zeer analytische taal. Het eerste dat opvalt is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen enkelvoud en meervoud. Ook geslacht speelt geen rol binnen de grammatica. Daarnaast worden onderwerpen vaak in zinnen weggelaten, wat tot vreselijke verwarring kan leiden indien men een gesprek niet van begin tot eind volgt.
Maar het meest kenmerkend van de Japanse grammatica is wel de SOV-woordvolgorde, ofwel het feit dat werkwoorden vrijwel zonder uitzondering aan het einde van een zin worden geplaatst. Zo luidt de Japanse vertaling van het Nederlandse zinnetje Ik woon in Nederland: Watashi-wa Oranda-ni sundeimasu (私はオランダに住んでいます。); hier is "sundeimasu" het werkwoord.
In principe kent het Japans geen vervoegingen, slechts werkwoordstijden. Niettemin is er ook bij de werkwoorden sprake van agglutinatie: zo eindigen bijvoorbeeld de meeste Japanse werkwoorden in de infinitief op "-ru", terwijl de juiste beleefde vorm van de tegenwoordige tijd vrijwel altijd eindigt op "-masu". Dit is echter niet afhankelijk van persoon of geslacht, dus van een echte vervoeging kan men niet spreken. Ook kent men in het Japans een groot aantal werkwoordstijden. Een veelgebruikte tijd is de continuerende tijd, die men ook in het Engels vindt (daar present continuous geheten). In deze tijd blijft uiteraard de stam van werkwoord gelijk, maar verandert de uitgang in "-te" (bij de beleefde tegenwoordige tijd is de uitgang "-masu"). Een voorbeeld:
Het werkwoord voor "zien" is in de infinitief "miru"(見る).
In de beleefde tegenwoordige tijd wordt het "mimasu" (見ます).
In de continuerende tijd wordt het "mite" (見て).
Een ander aspect dat de agglutinatie van Japanse werkwoorden kenmerkt is dat veel achtervoegsels aan de werkwoordsvormen vastgeplakt worden, wat ze meteen een andere functie geeft. Een bekend voorbeeld is de beleefde gebiedende wijs (als in "Wacht u alstublieft"). Hierbij wordt de "-te"-vorm van een werkwoord gebruikt, en daarachter "-kudasai" geplakt. Een voorbeeld:
Het werkwoord voor "wachten" is in de infinitief "matsu" (まつ)
In de "te"-vorm is het "matte" (まって).
In de beleefde gebiedende wijs wordt het zodoende "mattekudasai" (まってください).
Een regel bij het "vervoegen" van werkwoorden is dat de uitgangen en achtervoegsels altijd in hiragana geschreven worden, en nooit in kanji. 下さい(kudasai) wordt weliswaar in kanji geschreven, maar dat komt doordat dit formeel de beleefde "nederige" gebiedende wijs van くれる(geven) is, en dus eigenlijk geen uitgang. まって下さい(matte kudasai) betekent dus letterlijk "geef me wachten" of "wacht voor mij".
Het Japans kent een aantal achtervoegsels, die aangeven hoe de spreker tegenover iemand staat. Wat handig om te weten is, is dat je het achtervoegsels aan de voornaam plakt als je diegene goed kent, anders gebruik je de achternaam.
-chan. Over het algemeen wordt dit achtervoegsel toegepast wanneer een volwassene refereert naar een minderjarige. Meestal bij gebruikt voor meisjes, duidt aan dat je de persoon schattig vindt. Wordt voor jongens ook wel eens gebruikt, als degene die je aanspreekt een heel hechte relatie met je heeft (bijvoorbeeld moeder → zoon). Meestal wordt dan ook niet de hele naam gebruikt. Een aantal voorbeelden:
Meisje: Yoni-chan (als je iemand goed kent, meisje); Nagasa-chan (als je iemand minder of oppervlakkig kent, meisje); Ryuu-chan ((Ryuuji) als je een hechte relatie met iemand hebt, jongen).
-kun. Meestal gebruikt voor jongens, maar ook voor meisjes wordt het wel eens gebruikt. Voorbeeld: Ryuuji-kun.
-san. Gebruikt voor volwassenen, of als je iemand net kent om je respect en beleefdheid te tonen, kan voor vrouw en man.
-sensei. Gebruikt voor je leraar, kan voor vrouw en man.
-sama. Iemand voor je wie je bijzonder veel respect hebt, kan voor vrouw en man.
-shi. Gebruik je als je bijvoorbeeld iemand schrijft waarvan je de naam kent omdat die persoon beroemd is maar in werkelijkheid nog nooit contact heb gehad. Bijvoorbeeld: Ryuuji-shi
-dono. Heel erg beleefd en nederig, iets wat je vaak hoort in Japanse historische drama's. Bijvoorbeeld: you-dono(Meester you)
Alleen op het moment dat iemand erg goed bevriend is met een persoon gebruikt men geen achtervoegsel achter zijn of haar naam.
Een zeer belangrijke woordgroep in het Japans zijn de zogenaamde partikels (particles in het Engels). Deze kleine woordjes - meestal slechts één lettergreep lang - zijn ongeveer gelijkwaardig aan onze voorvoegsels. Waar in onze Germaanse talen deze grammaticaal belangrijke woorden vóór het woord komen waaraan een functie gegeven wordt, wordt dit in het Japans na het woord dat functie krijgt gegeven.
Een voorbeeld
In het Nederlands zegt men Ik woon in Nederland (het woordje in komt vóór Nederland)
In het Japans zegt men Watashi-wa Oranda-ni sundeimasu. Hier is ni het partikel dat in betekent. In een Japanse volgorde zou het zinnetje Ik Nederland in woon zijn.
Een aantal partikels kennen geen Nederlandse tegenhanger. Zo kan het veelgebruikte wa (は; geschreven als ha) niet letterlijk vertaald worden. Dit partikel markeert onder andere het onderwerp in de zin. Hier een lijst van de meest gebruikte partikels in het Japans met daarachter hun functie:
ga(が)-Wordt gebruikt om het onderwerp van de zin aan te duiden. Voorbeeld: Robin-san ga omoshiroi hito desu.(ロビンさんがおもしろいひとで), Robin is een interessant persoon.
wa(は, geschreven als ha)-Wordt gebruikt om aan te duiden waar de zin over gaat, vaak is dit het onderwerp maar niet altijd. Letterlijk betekent het zoiets als "over x gesproken" of "wat betreft x". Voorbeeld: kore wa nan desu ka?(これは何ですか?), wat is dit?(letterlijk: wat betreft dit, wat is het?).
o(を geschreven als wo)-Hiermee wordt aangeduid wat het lijdend voorwerp is. Voorbeeld: Sushi o tabete (すしをたべて), eet je sushi op.
ni(に)-"ni" heeft verschillende betekenissen
1. Aanduiden wat het meewerkend voorwerp is. Voorbeeld: kare ni hon wo ageru.(ik geef een boek aan hem.) 2. De richting aanduiden. Voorbeeld: ashita Ōsaka ni ikimasu.(morgen ga ik naar Osaka.) 3. Als plaatsbepaling, maar alleen als het werkwoord geen actie(dat het onderwerp dus niet beweegt) is. Voorbeeld:Nihon ni sunde imasu(Ik woon in japan). 4. Als degene die de actie onderneemt in een passieve zin(in het Nederlands "door").
No comments:
Post a Comment